Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [8]Tot dewelke [9]onze twaalf geslachten, [10]geduriglijk nacht en dag [God] dienende, [11]verhopen te komen; [12]over welke hoop ik, o koning Agrippa, van de Joden word beschuldigd. 8. Namelijk hoop, dat is gehoopte zaak, of belofte, dat is beloofde zaak. 9. Namelijk de godvruchtige Joden uit de twaalf geslachten Israels, niet alleen in Judea woonachtig, maar ook door de gehele wereld verstrooid; Jak.1:1. 10. Grieks in gedurigheid, of in vurigheid. 11. Welke hoop namelijk in zichzelve wel goed is, maar hierin gebrekkelijk, dat zij nog hopen of verwachten hetgeen in Christus Jezus alrede is vervuld. 12. Dat is, over de vervulling van welke hoop, enz. Waarin ook de hoop der opstanding der doden en vooral van den Messias is begrepen; hetwelk hij zonder twijfel uit de Schriften der profeten had bewezen, gelijk hij doet hfdst.13 vs.33, en vervolgens; gelijk de navolgende reden van Paulus verklaart.